Vlinderstudiegroep
De Vlinderstudiegroep houdt zich bezig met de bestudering van dag- en nachtvlinders.
Missie en doel
De Vlinderstudiegroep werd in mei 1981 opgericht en is met steeds weer nieuwe leden actief in de Limburgse natuur.
Binnen de Vlinderstudiegroep bestaat een grote diversiteit aan interesses en activiteiten. De leden houden zich bezig met de studie van zowel dag- als nachtvlinders. Hoewel de in Limburg voorkomende vlinders hierbij bijzondere aandacht krijgen, is de belangstelling niet tot onze provincie en zelfs niet tot Nederland beperkt. Heeft u ook interesse dan kunt u zich aanmelden via het kantoor en/of via de secretaris van de studiegroep.
Diverse leden nemen ook deel aan het project Nachtvlindermonitoring Limburg (NML). Dit is een inmiddels 6 jaar lopend project waarin in de periode van begin april tot half november elke 14 dagen de lamp brandt in diverse achtertuinen. De vlinders worden op naam gebracht en genoteerd. De tuinen liggen verspreid over heel Limburg en ook u zou daaraan deel kunnen nemen. Meer informatie over het project Nachtvlindermonitoring Limburg kunt u vinden op deze pagina.
Op het tabblad ‘soorten van de maand’ komt u maandelijks een aantal vlindersoorten tegen die u die maand kunt verwachten.
Dit kunnen algemene soorten zijn, maar ook soorten die niet vaak worden gezien of waarvoor extra aandacht wordt gevraagd.
Activiteiten
De Vlinderstudiegroep organiseert de volgende activiteiten:
Bijeenkomsten
De Vlinderstudiegroep komt bijeen op de een na laatste woensdag van de maand (behalve in juli en december) om 20:00 in het Natuurhistorisch Museum Maastricht (De Bosquetplein 7).
Zie voor de exacte data de agenda van het genootschap.
Tijdens de bijeenkomsten wordt ruim plaats gegeven aan het uitwisselen van kennis, informatie en nieuwe ervaringen. Ook worden er regelmatig lezingen en presentaties verzorgd door de leden zelf. Het is een erg toegankelijke manier om kennis te maken met de diverse soorten dag-, en nachtvlinders. Tevens leert u in welke gebieden de diverse vlinders te vinden zijn of op welke waardplanten de rupsen gevonden kunnen worden. Er wordt ook stil gestaan bij de ontwikkelingen op landelijk niveau voor wat betreft de vlinderstand en de mogelijke oorzaken van de voor- of achteruitgang van bepaalde soorten.
Excursies
Door het jaar heen worden excursies georganiseerd om vlinders te inventariseren. Dit zijn onder andere gezamenlijke nachtvlinderexcursies. Ook worden er gedurende de landelijke nachtvlindernacht van De Vlinderstichting (http://www.nachtvlindernacht.nl/ ) voor geïnteresseerden excursies op diverse plaatsen in Limburg georganiseerd. Men kan op deze wijze kennis maken met de nachtvlinders. Tevens ervaart men hoe de waargenomen vlinders op naam kunnen worden gebracht. De waarnemingen worden vastgelegd in o.a. het invoerportaal van het NHGL en/of de landelijke databases waarneming.nl of telmee.nl.
Excursies op het gebied van dagvlinders worden af en toe door de leden onderling georganiseerd, temeer omdat het waarnemen van vlinders zeer afhankelijk is van het weer. Bij goed weer zullen meer vlinders worden waargenomen dan bij regenachtig weer.
Inventarisaties
Diverse leden inventariseren vlinders in verschillende gebieden. Deze gegevens worden regionaal maar ook landelijk gebruikt om beheersmaatregelen op te kunnen stellen.
Daarnaast nemen diverse leden deel aan de Nachtvlinder Monitoring Limburg. In diverse Limburgse tuinen brandt regelmatig 's nachts de lamp om te inventariseren welke nachtvlinders in de tuinen aanwezig zijn. Lees meer ....
Publicaties
{phocagallery view=category|categoryid=858|imageid=96|type=2|imageshadow=none|displaydetail=0|float=left}Dagvlinders van Limburg
In de periode 1990-1999 is door leden van het Natuurhistorisch Genootschap in Limburg en De Vlinderstichting een grootschalig veldonderzoek uitgevoerd naar het voorkomen van vlinders in de provincie Limburg.
Downloaden
Waarnemingen kunnen snel en eenvoudig online worden ingevoerd via het invoerportaal van het NHGL. Zie hiervoor de NatuurBank www.natuurbank.nl, daar vindt u ook het digitale invoerformulier.
Waarnemingen kunnen ook snel ingevoerd worden via een Excel sjabloon/ formulier. De laatste versie hiervan is via het NHGL invoerportaal, nadat u ingelogd bent, te allen tijde beschikbaar (zoek waarneming uploaden) maar kan ook opgevraagd worden bij de gegevenscoördinator.
Onderzoeksmateriaal
Neemt u graag een formulier mee op pad? Hieronder kunt u een eenvoudig Word-document downloaden.
Heeft u extra materiaal nodig (b.v. netten, GPS o.i.d.) voor uw inventarisatie, neem dan contact op met het kantoor.
Soorten van de maand
Januari 2015
{phocagallery view=category|categoryid=787|imageid=315|type=2|imageshadow=none|displaydetail=0|float=right}
De winter vordert gestaag, de bomen zijn nog steeds kaal, de natuur in rust. Niets is minder waar, zonder dat wij het weten bereiden de bomen zich al voor op een volgend voorjaar. Diverse vlinders zijn gewoon aanwezig al zijn het er minder en sommigen wat verstopt, maar ze zijn er nog! Veel dagvlinders hebben zich als vlinder verschanst in scheuren of kieren, of zelfs op zolder.
Een aantal dagvlinders vliegt juist alleen in deze periode weer, zoals de wachtervlinder (Eupsilia transversa). De soort vloog ook al eens rond van september tot half november en begint bij de warme dagen in januari weer te vliegen tot half mei. Ze kunnen worden aangetrokken door licht, maar komen ook op een stroopmengsel af. Op de vleugel van de vlinder is een witte of gele vlek zichtbaar met aan weerszijde een klein puntje hierdoor is deze uil gemakkelijk te onderscheiden van andere soorten. De rups leeft op diverse loofbomen of struiken waaronder eik, iep, meidoorn, of spaanse aak. En je kunt de vlinders vinden in bossen en struwelen maar ook in stedelijk gebied. Je kunt ook met de zaklamp de tuin in lopen en kijken of er op bessen of op klimop een vlinder te vinden is.
{phocagallery view=category|categoryid=787|imageid=317|type=2|imageshadow=none|displaydetail=0|float=left}
Een andere vlinder die vanaf begin januari begint te vliegen is de Perentak (Phigalia pilosaria). De mannetjes hebben een grijsgroen tijgerpatroon op de vleugels. Je kunt de vlinders evenals de wachtervlinder aantreffen in bossen en struwelen, maar ook in parken. Ze zijn vooral te vinden rond eiken, de voedselplant van de rupsen. Als je de eikenstammen aan het begin van de avond bekijkt, kun je de vleugelloze vrouwtjes vinden. Zij wachten daar op mannetjes om te kunnen paren. De mannetjes zelf kun je aantrekken door middel van een felle lamp, soms komen ze daar met velen tegelijk op af.
{phocagallery view=category|categoryid=787|imageid=316|type=2|imageshadow=none|displaydetail=0|float=right}
Vlinders die je niet zo vaak tegenkomt zijn de meidoornspanners (Theria primaria). Ook hier hebben alleen de mannetjes vleugels en zijn de vrouwtjes vleugelloos. Je kunt de soort gemakkelijk verwarren met de late meidoornspanner (Theria rupicapraria). Het verschil is dat de mannetjes bruine vleugels hebben met enkele lijnen over het midden van de vleugels waarbij de buitenste lijn het beste zichtbaar is. Die lijnen en het middenstuk hebben dezelfde kleur als de vleugels zelf. Bij de late meidoornspanner hebben de lijnen en het middenstuk een donkerdere kleur dan de kleur van de vleugels. De naam wil het ook al een beetje zeggen de soort vliegt later dan de meidoornspanner. Je kunt de meidoornspanner proberen te vinden door met een zaklamp langs meidoorn- of sleedoornstruiken te lopen. Daar zijn de mannetjes op zoek naar de vleugelloze vrouwtjes en soms vindt je parende vlinders bovenaan een takje.
Al met al is het ook in dit jaargetijde een leuke ontspanning om in de natuur op zoek te gaan naar vlinders.
December 2014
Zal binnenkort verschijnen
November 2014
Zal binnenkort verschijnen
Oktober 2014
Zal binnenkort verschijnen
September 2014
Windepijlstaart
{phocagallery view=category|categoryid=787|imageid=314|type=2|imageshadow=none|displaydetail=0|float=right}
De trektijd naar het zuiden begint op het einde te lopen en de trek terug naar het noorden is gestart. Zo ook trekt de windepijlstaart (Agius convolvuli) van het zuiden naar het noorden. Die komt steeds minder voor maar hij wordt toch nog af en toe aangetroffen op paaltjes of boomstammen. Het is een indrukwekkend grote pijlstaart die goed kan vliegen. De rupsen leven van akkerwinde en haagwinde, als ze op zoek gaan naar een plek om te verpoppen worden ze wel eens op de weg aangetroffen. De vlinder foerageert in de vroege avond en kan met de lange roltong nectar halen uit pijpvormige bloemen zoals kamperfoelie of siertabak. Je kunt de vlinder gemakkelijk verwarren met de in Nederland vaker voorkomende Dennenpijlstaart of Ligusterpijlstaart, maar de vleugeltekening is veel fijner en grijs gemarmerd en de vlinder heeft aan weerszijde van het borststuk roze vlekken. Foto: Jan Boeren
Oranje luzernevlinder
{phocagallery view=category|categoryid=787|imageid=312|type=2|imageshadow=none|displaydetail=0|float=left}
Een andere niet veel voorkomende trekvlinder is de oranje luzernevlinder (Colias croceus). Van begin augustus tot eind oktober komen de vlinders uit het zuiden hier aan. De eerste generatie was al vanaf mei tot juni te bewonderen. De vlinder is overwegend geel met een oranje accent op de achtervleugel. De vlinder lijkt erg op zijn broertjes de zuidelijke luzernevlinder en de gele luzernevlinder. Maar heeft duidelijk een grote zwarte band aan de uiteinden van de voorvleugels. Je kunt hem vinden in kruidenrijke en bloemrijke graslanden en zoals de naam al aangeeft, in akkers vol met luzerne. De rupsen leven van luzerne en wikke soorten. Foto: Jacques van Mastrigt
Luipaardlichtmot
{phocagallery view=category|categoryid=787|imageid=311|type=2|imageshadow=none|displaydetail=0|float=right}
De luipaardlichtmot (Nomophila noctuella) komt ook helemaal vanuit Noord-Europa of Noord-Afrika naar Nederland. Soms komen ze in grote getalen, andere jaren in kleine aantallen. Het is maar een kleine vlinder ongeveer 30 mm groot uit de familie van de grasmotten. Deze vlinders kenmerken zich door de vleugels naar achteren te houden als ze op grasstengels rusten. De naamgeving verklapt hoe de vlinder eruit ziet, namelijk bruin grijzig met vlekken. Al kunnen die vlekken ook ontbreken, zoals ook bij de luipaard het geval is. De rupsen voeden zich onder andere met klaver, varkensgras of tarwe. Foto: Luc Knijnsberg
Oranje wortelboorder
{phocagallery view=category|categoryid=787|imageid=313|type=2|imageshadow=none|displaydetail=0|float=left}
De oranje wortelboorder (Triodia sylvina) trekt niet zo ver, misschien ligt dat aan de kleur? Zoals de naam al zegt de vlinder is oranje van gekleurd maar om het verwarrend te maken het vrouwtje is bruinig van kleur. De rupsen leven, zoals de naam wellicht nog doet vermoeden, van de wortels van planten. Diverse kruidachtige planten verdienen de voorkeur waaronder zuring en paardenbloem. De rups overwintert twee maal en de vlinders zijn van half juli tot begin september te vinden in wegbermen, bosranden, ruige graslanden en tuinen. Wellicht zijn ze ook in de eigen achtertuin te bewonderen, ze worden aangetrokken door licht, maar komen ook op stroop. Dit laatste is een mengsel van appelstroop en alcohol, een zeer aantrekkelijk goedje voor diverse soorten vlinders. Foto: Sandra Lamberts
Augustus 2014
Spaanse vlag
{phocagallery view=category|categoryid=787|imageid=306|type=2|imageshadow=none|displaydetail=0|float=right}
De vakantietijd is aangebroken, velen gaan op vakantie naar het buitenland, of binnen Nederland. Om de spaanse vlag te zien kun je binnen de landsgrenzen blijven. De spaanse vlag (Euplagia quadripunctaria) is namelijk ook een vlinder, uit de familie der beervlinders. Het is een beschermde soort die vrij zeldzaam is. Door de bonte tekening is de vlinder te verwarren met de grote beer, maar als je goed kijkt heeft de spaanse vlag zwart groene vleugels met een doorsnijding van crémekleurige strepen. De vlinder vliegt op zonnige dagen ook overdag, je ziet dan duidelijk de rode achtervleugels. Hij is te vinden op vlinderstruiken of op koninginnenkruid vooral in bosranden en struwelen naast kalkgraslanden. De rupsen voeden zich 's nachts met o.a. koninginnenkruid, dovenetel, brandnetel, weegbree of hondsdraf. Foto: Sandra Lamberts
Piramidevlinder
{phocagallery view=category|categoryid=787|imageid=305|type=2|imageshadow=none|displaydetail=0|float=left}
In Egypte kun je de piramides bewonderen, in de tuin de piramidevlinders (Amphipyra pyramidea). Er zijn er twee die erg veel op elkaar lijken namelijk de piramide en de schijn-piramidevlinder. Om de twee uit elkaar te houden kun je de lijnen op het middenveld bekijken. Bij de piramidevlinder lopen de lijnen vanaf de buitenrand naar de binnenrand parallel, terwijl die bij de schijn-piramidevlinder naar elkaar toe lopen. Een ander kenmerk zijn de palpen, bij de schijn-piramidevlinder zijn deze aan de top créme-wit en bij de piramidevlinder zijn deze geheel bruin. De piramidevlinders komen 's nachts op licht af en snoepen graag aan de gesmeerde stroop. Dat is een mengel van bv. appelstroop met alcohol dat je op bomen kunt smeren om vlinders te lokken. Overdag kruipen de vlinders graag samen achter basten of spleten, maar je kunt ze ook vinden in vogelhuisjes of in schuren. De rupsen voeden zich o.a. met eik, sporkehout, berk, meidoorn, sleedoorn, kamperfoelie of liguster. Foto: Sandra Lamberts
Heivlinder
{phocagallery view=category|categoryid=787|imageid=307|type=2|imageshadow=none|displaydetail=0|float=right}
Mocht je een dagje de hei op gaan, dan is de kans groot dat je de Heivlinder (Hipparchia semele) tegenkomt, het is een vlinder met een uitstekende schutkleur. De bruinige tekening op de achtervleugels is dusdanig dat hij bijna niet zichtbaar is in het zand of op het pad waar hij met dichte vleugels zit. De bovenvleugels worden dichtgeklapt en nog verder naar beneden gebogen waardoor ze verdwijnen achter de achtervleugels. Hij vliegt vaak voor je op om vervolgens een paar meter verderop na de landing weer volledig op te gaan in het landschap. De vlinders voeden zich met nectar van verschillende kruiden en met boomsappen, de rupsen voeden zich vooral met schapengras maar ook andere grassen in de schrale graslanden die tussen de hei opkomen. Foto: Sandra Lamberts
Koolmotje
{phocagallery view=category|categoryid=787|imageid=304|type=2|imageshadow=none|displaydetail=0|float=left}
Veel mensen trekken in deze tijden naar het zuiden, maar er zijn ook vlinders die naar het zuiden trekken, dat is namelijk het koolmotje (Plutella xylostella). Begin dit jaar begon hun trek vanuit het zuiden naar het noorden. Iedereen kan ze zien, zelfs in de tuin. De kleine motjes zijn gemakkelijk te vinden op diverse bloemen waar ze snoepen van de beschikbare nectar. Ze hebben een opvallende crème witte zigzag tekening over de verder bruinachtige vleugels. De rups leeft aan de onderzijde van het blad van diverse koolsoorten, koolzaad, veldkers, zeeraket of muurbloem. Je kunt hem daar vaak etend of rustend nabij de hoofdnerven aantreffen. De verpopping vindt plaats in een karakteristiek bolvormig-gaasachtige cocon. In deze maanden trekken de talrijke nakomelingen weer, samen met diverse vakantiegangers naar het warme zuiden. Foto: Sandra Lamberts
Juli 2014
Koevinkje
{phocagallery view=category|categoryid=787|imageid=301|type=2|imageshadow=none|displaydetail=0|float=right}
In de maand juni is het vaak rustig qua dagvlinders, de juni-dip genaamd. Vele vlinders hebben hun taak volbracht, namelijk de voortplanting. In juli sluipt een nieuwe generatie uit de pop en zien we ook weer nieuwe soorten. Zoals het koevinkje (Aphantopus hyperantus), dat begint nu te vliegen. De rupsen hebben zich tegoed gedaan aan diverse grassen en zeggen zoals ruige zegge. Je vindt de vlinders dan ook voornamelijk in ruige graslanden en graslanden langs bosranden. De mannetjes patrouilleren langs de randen op zoek naar de nectardrinkende vrouwtjes. De vlinders lijken in de vlucht een beetje op de het bruine zandoogje dat ook in deze tijd begint te vliegen. Beide hebben een chocoladebruine kleur, de bruine zandoogjes hebben een meer melkchocolade kleur met oranje vlekken. De koevinkjes hebben een donkerdere bruine kleur, een beetje pure chocolade bruin, met meestal 2 ogen op de onderkant van de voorvleugel en 5 ogen op de onderkant van de achtervleugel. Foto: Sandra Lamberts
Driehoekuil
{phocagallery view=category|categoryid=787|imageid=300|type=2|imageshadow=none|displaydetail=0|float=left}
Bij de nachtvlinders is er niet echt sprake van een juni-dip, daarvan blijven voldoende soorten vliegen en het worden er alleen maar meer. Juli en augustus zijn de echte topmaanden, het was dan ook lastig om te kiezen uit een van de vele soorten die beschreven konden worden. Het is de driehoekuil(Xestia triangulum) geworden, een soort die je ‘s nachts vooral vindt in bossen en struwelen. De vlinder lijkt een beetje op de zwarte c-uil maar de basiskleur van de driehoekuil is geheel grijsachtig bruin met donkere vlekken. Hij lijkt zeer veel op de zeldzamere trapeziumuil maar is altijd lichter van kleur. Je kunt ze met zekerheid van elkaar onderscheiden door de achtervleugels te bekijken. De achtervleugel van de driehoekuil heeft dezelfde kleur als de voorvleugel. De rups leeft op diverse kruidachtige planten waaronder weegbree, zuring en brandnetel maar ook diverse houtachtige planten waaronder sleedoorn en meidoorn, of bomen zoals berk. Foto: Sandra Lamberts
Phegeavlinder
{phocagallery view=category|categoryid=787|imageid=299|type=2|imageshadow=none|displaydetail=0|float=right}
Mocht je in het noorden van de provincie wonen dan vind je in bloemrijke graslanden nabij bosachtige gebieden veel Phegeavlinders (Amata phegea). Het zijn nachtvlinders die vooral overdag actief zijn, ze vliegen traag van bloem tot bloem om nectar te verzamelen en gaan op zoek naar een vrouwtje. Je kunt ze herkennen aan de donkere zwartblauwe kleur met witte vlekken, het achterlijf is ook donkerzwart blauw, maar heeft 1 a 2 gele banden. De antennen hebben witte uiteinden. De rupsen leven op kruidachtige planten zoals dovenetel en paardenbloem. Je kunt de rupsen zelfs in de winter zonnend op bladeren aantreffen. Foto: Sandra Lamberts
Prachtmot
{phocagallery view=category|categoryid=787|imageid=302|type=2|imageshadow=none|displaydetail=0|float=left}
Inmiddels is de oranje vaandel weer buiten gehangen en wacht men op prachtige doelpunten. Je kunt ook op zoek gaan naar een prachtmot (Oncocera semirubella). Je kunt de rupsen in een dicht spinsel aantreffen op witte klaver en gewone rolklaver. Deze planten komen in heel Nederland veel voor. De vlinder houdt zich echter meestal aan de grenzen van Limburg en wordt steeds zeldzamer in de kuststreken. Als je overdag door de vegetatie struint, vliegt hij wel eens op om even verderop op een grassprietje te landen, ‘s nachts komt de soort aardig goed op licht. Hij doet zijn naam eer aan en is echt prachtig gekleurd. De kleuren lopen van fel oranje naar roze om te eindigen met een witte lijn. Als de ballen maar over die witte lijnen in het netje blijven vliegen, dan kunnen de vlinderaars in alle rust genieten van deze schoonheid. Foto: Sandra Lamberts
Mei 2014
Koninginnenpage
{phocagallery view=category|categoryid=787|imageid=293|type=2|imageshadow=none|displaydetail=0|float=right}
Koningsdag is voorbij en dan begint de vliegtijd van de koninginnenpage (Papilio machaon).Toeval of niet, het is in ieder geval de Koningin onder de dagvlinders in Nederland. Ze is vele malen groter dan de andere bij ons bekende dagvlinders zoals de dagpauwoog. Mocht je in het heuvelland wonen, of ooit in de vliegtijd van de vlinder in de bergen zijn, dan kun je bovenop de berg diverse koninginnenpages tegenkomen. Mannetjes en vrouwtjes zoeken elkaar daar namelijk op (hilltopping genaamd). Een bevrucht vrouwtje kun je in de groentetuin aantreffen in de buurt van peenachtige planten, zoals pastinaak, engelwortel en venkel, ze zet daar namelijk haar eitjes af. Dit doet ze ook graag in kruidenrijke graslanden. Je ziet haar dan vaak van plantje naar plantje vliegen op zoek naar een goede voedselplant voor de rupsen. De rupsen vallen niet op door hun groene schutkleur met zwarte strepen, maar als ze zich bedreigd voelen steken ze een vorkachtig roodgekleurd uitsteeksel uit dat een vieze geur verspreidt. Meer informatie over deze soort vindt u hier. Foto: Arnold Wijker
Kleine nachtpauwoog
{phocagallery view=category|categoryid=787|imageid=295|type=2|imageshadow=none|displaydetail=0|float=left}
Hierboven kwam de dagpauwoog even aan bod als welbekende dagvlinder, maar wist je dat er ook zoiets bestaat als een nachtpauwoog (Saturnia pavonia)? Evenals de koninginnenpage is de nachtpauwoog een van de grootste vlinders die ons land rijk is. En je raadt het al, de vleugels zijn voorzien van een tekening die lijkt op een oog. Ze komen voor in heideachtige terreinen, bossen en schrale graslanden. Je moet dan wel op pad in de namiddag als de mannetjes in een zigzaggende vlucht op zoek zijn naar vrouwtjes of ‘s avonds als je met de zaklamp rond schijnt, want dan is de kans aanwezig dat je er een voorbij ziet vliegen. Overdag worden de vlinders vaak vers uit de pop aangetroffen op lage boompjes en stevige graspollen. Foto Ernest van Asseldonk
Muntvlindertje
{phocagallery view=category|categoryid=787|imageid=294|type=2|imageshadow=none|displaydetail=0|float=right}
Een van de kleine vlindertjes die je in de tuin tegen kunt komen is het muntvlindertje (Pyrausta aurata). En nee dat heeft niks te maken met nieuw geslagen munten, maar alles met de waardplant van de rupsen. Ze eten namelijk vooral munt, maar ook andere kruidachtige planten zoals kattenkruid en citroenmelisse. Het is een klein nachtvlindertje dat ook overdag vliegt. Als er een onbevrucht vrouwtje rondvliegt, dan zullen er vele mannetjes rondom heen zwermen die graag met haar willen paren. Het muntvlindertje heeft een zeldzamer broertje dat veel op hem lijkt, maar dat is iets groter en paarser van kleur en heet dan ook het purpermotje (Pyrausta purpuralis). Foto: Luc Knijnsberg
Tweekleurige tandvlinder
{phocagallery view=category|categoryid=787|imageid=296|type=2imageshadow=none|displaydetail=0|float=left}
Inmiddels is ook de oranje vaandel weer binnen gehaald maar mocht je toch nog iets van oranje willen vinden, dan kun je op zoek gaan naar een bijzondere soort de tweekleurige tandvlinder (Leucodonta bicoloria).Tandvlinders worden zo genoemd omdat de zijkanten van hun achtervleugels een uitsteeksel hebben in de vorm van een tandje. De vlinder heeft witte vleugels en een oranje met zwarte tekening op de vleugels. Ondanks dat berk de waardplant is van de rupsen, is de vlinder zeldzaam in Nederland. Toch is het de moeite waard om er met een lamp en laken opuit te trekken om op zoek te gaan naar deze wit-oranje schoonheid. Foto: Jac Sentjens
April 2014
Grote vos
{phocagallery view=category|categoryid=787|imageid=151|type=2|imageshadow=none|displaydetail=0|float=right}
De Limburgse krantenkoppen luidden afgelopen week, 'zeldzame vlinder terug in Limburg’. Het betrof de grote vos (Nymphalis polychloros), zeg maar het grote broertje van de Kleine vos. We kunnen er dan bij de soorten van de maand natuurlijk niet omheen om deze vlinder ook even in het zonnetje te zetten. Wellicht in het kader van de nucleaire top liet deze vlinder met een atoomteken op de vleugels zich de afgelopen tijd veelvuldig zien. Hij is iets fletser oranje dan de Kleine vos (rechter onderhoek) en heeft een viertal vlekken op de bovenvleugels die lijken op een atoomteken. We hopen dat hij de komende tijd nog veelvuldig zal vliegen, zodat elke vlinderliefhebber even kan genieten van deze zeldzaamheid.
Eikentandvlinder
{phocagallery view=category|categoryid=787|imageid=153|type=2|imageshadow=none|displaydetail=0|float=left}
Mocht je 's avonds op pad gaan en een felle lamp opstellen met een laken daarbij, dan heb je kans dat er een eikentandvlinder (Peridea anceps) op het laken gaat zitten. Dit is eigenlijk ook de enige manier om de vlinder te vinden. Op het laken valt de vlinder op, maar door zijn uitstekende schutkleur zie je hem niet zitten tegen een boomschors. Deze soort kan als vlinder geen voedsel opnemen en leeft dan alleen voor de voortplanting. Het is een soort die vooral in bospercelen of struwelen te vinden is. Je kunt ook een lichtval in de tuin zetten en als er oude eiken in de buurt staan, is de kans aanwezig dat je hem vangt.
Esperiamot
{phocagallery view=category|categoryid=787|imageid=152|type=2|imageshadow=none|displaydetail=0|float=right}
Tijdens een boswandeling kun je in de inmiddels steeds natuurlijker uitziende bossen op dood hout een esperiamot (Esperia sulphurella) aantreffen. Van motten wordt altijd gezegd dat ze gaten in kleding knagen. Dat klopt op zich wel, maar het heeft meer te maken met het feit dat veel rupsen dood materiaal eten en dus eigenlijk als een kleine schoonmaakploeg fungeren. De rups van de Esperiamot eet dood hout en draagt daarmee zijn steentje bij aan ons ecosysteem. Deze opvallende mot wordt vrijwel uitsluitend overdag in de zonneschijn traag vliegend rondom rottend hout en langs struiken waargenomen. De vleugels hebben een gouden bestuiving en gouden bestoven aders met een tweetal lichte crèmegele vlekken. Ze schitteren je dan ook voorbij of spetteren je tegemoet als ze eten van een van de voorjaarsbloeiers. Foto: Dorette en Eddy Clerx
Gevlamde vlinder
{phocagallery view=category|categoryid=787|imageid=155|type=2|imageshadow=none|displaydetail=0|float=left}
Één van de mooiste nachtvlinders die in deze tijd vliegt is de zeer zeldzame gevlamde vlinder (Endromis versicolora). Een vlinder die vooral opvalt door zijn mooie gevlamde tekening op de vleugels. Ze zijn te vinden in open berkenbossen en licht beboste heideterreinen zoals in het Nationaal Park De Meinweg. Een zoektocht naar deze prachtige vlinder op berkentakken of in andere vegetatie ongeveer 2 à 3 meter boven de grond is dan ook zeker de moeite waard. Met zonnig of warm bewolkt weer vliegen de mannetjes van halverwege de ochtend tot vroeg in de middag. In de schemering vliegen zowel de mannetjes als de vrouwtjes en komen dan ook op licht. Foto: Ernest van Asseldonk
Maart 2014
Gehakkelde aurelia
{phocagallery view=category|categoryid=908|imageid=118|type=2|imageshadow=none|displaydetail=0|float=right}
Nog even en dan schieten de wilgenkatjes weer uit hun knop. Niet zo leuk voor de mensen die last hebben van hooikoorts, maar wel zo leuk voor de gehakkelde aurelia´s (Polygonia c-album). Zij hebben tussen de bladeren of onder boomschors overwinterd en kunnen zich nu heerlijk te goed gaan doen aan de nectar van de bloeiende katjes. Op die manier leveren ze ook nog hun bijdrage aan de bevruchting van de wilgenkatjes.
Als je de vlinders tegenkomt, dan lijkt het alsof de vleugels beschadigd zijn, dat zijn ze niet, ze zijn gehakkeld van vorm, vandaar de naam gehakkelde aurelia´s. Je kunt ze ook nog herkennen aan de witte c op de onderkant van de achtervleugel. Meer informatie vindt u hier.
Oranje berkenspanner
{phocagallery view=category|categoryid=787|imageid=123|type=2|imageshadow=none|displaydetail=0|float=left}
Mocht je tijdens een wandeling in een bosrijke omgeving berkenbomen tegenkomen met hun witte bast, let dan eens op of je daar een oranje vlindertje rond ziet vliegen. Dat oranje vlindertje is zeker geen kleine vuurvlinder, die vliegt namelijk pas vanaf eind april. Je ziet dan waarschijnlijk de oranje berkenspanner (Archiearis parthenias). Dit is echt een soort die overdag rond de toppen van berkenbomen vliegt. Soms komt hij naar beneden om uit te rusten op de grond of op een takje en om dan nog lekker even op te warmen in het heerlijke voorjaarszonnetje.
Voorjaarsbladroller
{phocagallery view=category|categoryid=787|imageid=128|type=2|imageshadow=none|displaydetail=0|float=right}
Voor degene die ook de kleinere vlinders wil zien, die kan nu in de bossen op zoek gaan naar de voorjaarsbladroller (Tortricodes alternella). Overdag kan hij, soms in grote aantallen, in het zonnetje vliegend of zittend op boomstammen worden aangetroffen. Het vlindertje heeft lange vrij spitse en smalle vleugels met een spanwijdte van ongeveer 20 mm. De tekening op de voorvleugels is voor 1/3 deel licht en wordt daarna donkerbruin van kleur. Je kunt deze vlindertjes ook in je tuin ’s avonds of ’s nachts met licht lokken. Foto: Arnold Wijker
Lichtgrijze uil
{phocagallery view=category|categoryid=787|imageid=122|type=2|imageshadow=none|displaydetail=0|float=left}
Stel dat je ´s avonds op zoek wilt gaan naar een van de zeldzamere nachtvlinders, dan kun je met een kwast stroop gaan smeren, want voor veel nachtvlinders is dat een echte lekkernij. De recepten zijn online te vinden. Je kunt voor de schemering een rijtje bomen in je tuin of langs een bosrand insmeren of een rijtje palen langs een bos. Als je ongeveer een uur na zonsondergang met een kleine zaklamp de met het stroop ingesmeerde plekken bekijkt, dan zou je ook, zeker in Zuid- en Midden-Limburg, de zeer zeldzame lichtgrijze uil (Lithophane ornitopus) kunnen tegenkomen. Het is een heel goed herkenbare soort die je niet gauw met een andere kunt verwisselen. Hij is, zoals de naam al zegt, lichtgrijs van kleur en heeft een zwarte gebogen schouderstreep met aan het uiteinde een vertakking in de vorm van een gewei.
Februari 2014
Atalanta
{phocagallery view=category|categoryid=787|imageid=125|type=2|imageshadow=none|displaydetail=0|float=right}
Het is winter en eigenlijk verwacht je dan geen vlinders, maar niets is minder waar!
Ook nu in februari vliegen er vlinders. Op een zonnige dag kun je bijvoorbeeld een van de overwinterende dagvlinders, de atalanta (Vanessa atalanta), tegenkomen. Met zijn zwarte kleur kan hij voldoende zonlicht absorberen om even op te warmen in deze koude dagen. De eerste bloemen staan gelukkig al in bloei waardoor de vlinder zich ook nog even tegoed kan doen aan de nectar.
Grote voorjaarsspanner
{phocagallery view=category|categoryid=787|imageid=126|type=2|imageshadow=none|displaydetail=0|float=left}
's Avonds in het licht van de lamp naast de voordeur of achterdeur kun je bijvoorbeeld ook de grote voorjaarsspanner (Agriopis marginaria) vinden.
De vlinder leeft van begin februari tot eind april in struwelen, ruige graslanden, maar dus ook in tuinen. De mannetjes kunnen zelfs overdag vliegend worden aangetroffen, ze zijn dan op zoek naar de vleugelloze vrouwtjes. De eitjes worden afgezet op sleedoorn- of meidoornstruiken waarna de rupsen zich van begin april tot eind juni ontwikkelen om als pop te kunnen overwinteren.
Late Meidoornspanner
{phocagallery view=category|categoryid=787|imageid=127|type=2|imageshadow=none|displaydetail=0|float=right}
Mocht je echt op zoek willen gaan naar een bijzondere soort, dan kun je er deze dagen 's avonds op uittrekken op zoek naar de late meidoornspanner (Theria rupicapraria). Dit vlindertje komt vooral in Oost-Nederland voor en het is nu de vraag of we hem ook in Zuid-Nederland aan kunnen treffen. Ze vliegen vooral rond meidoorn- en sleedoornhagen die niet jaarlijks volledig gesnoeid worden. Als je een vlindertje in het schijnsel van je zaklamp ziet vliegen dan is dat een mannetje dat op zoek is naar een vleugelloos vrouwtje dat zich in de haag schuilhoudt. Foto: Paul Vossen
Mocht je er een vinden, maak vooral een foto om deze te laten beoordelen of je er echt een gevonden hebt.
Veel winters vlinderplezier!
Auteur: Sandra Lamberts
Contact
Het bestuur van de Vlinderstudiegroep bestaat uit:
M.J.M. Prick (Marcel) |
Voorzitter 1 juli 2015 - heden |
G.M.H. Smeets |
Voorzitter 26 november 2002 - 25 juni 2015 |
M.J.M. de Mooij (Mark) |
Secretaris 1 januari 2013 - heden |
H.J.J.G. Queis (Jo) |
Secretaris 26 november 2002 - 12 november 2012 |
P.N.M. Vossen (Paul) |
Secretaris 28 februari 2018 - heden |
Contact formulier
